Over aaien
- Marlene Vonk-Lok
- 12 apr
- 3 minuten om te lezen
Ik had met mijn wederhelft een gesprek over waarom sommige honden wel of niet knuffelig zijn. Op Facebook komen wel eens foto’s voorbij van een Ridgeback die op schoot ligt bij zijn mens, of helemaal ondersteboven op de bank ligt – zo ontspannen. Ook Ridgebacks die we onderweg tegenkomen, gaan soms direct tegen hem aan staan, maken contact of vragen met hun kop om een aai.
De ene hond heeft dat vanzelf, de ander niet.
Roos heeft dat niet. Nou ja, soms.
Roos heeft als kleine pup veel meegemaakt. Veel ‘polonaise’ aan haar lijf. En toen ze bij ons kwam, vond ze het al niet oké om geaaid te worden.
Ik weet nog dat we vroeger (20 jaar terug) leerden om dan kort te aaien terwijl er iets heel lekkers, zoals worst, werd gegeven. Destijds werd er ook niet gekeken naar mogelijke pijn of achtergrond.
Maar dat doen we allang anders natuurlijk.Dus we respecteerden haar wens en grens.We aaiden niet. Niet op de plekken die ze niet wil.We luisterden naar haar signalen.En we hebben nu een niet zo erg aaibare hond.
Een enkele bekende bezoeker mag haar even kort op haar kop aaien (haar kop is vaak wel oké). Zij kiest uit wie. Onbekende bezoekers aaien haar helemaal nooit.
Want dat hebben we niet ‘gecreëerd’. Niet geleerd om daar oké mee te zijn. Waarom zouden we? Voor die hele eenzijdige wens van de mens?
’s Morgens, net na een nacht slapen, komt ze bij me staan. Dan is een korte rugmassage toch even lekker. Kort – tot ze wegloopt.
Ook mag ik ‘kusjes pikken’. Dat kon ik niet weerstaan: een hondenhals of hondenkop – als ze niet in molletjes heeft gerold – ruikt zó lekker. Maar ook dat mag gewoon. Niet te veel, één of twee.En zij ‘pikt’ ze soms ook, op haar manier.
Ze legt haar kop op schoot. En omdat haar grote lijf dan naast me ligt en mijn arm toch ergens moet blijven, mag die dan ook op haar flank liggen.
Ik kan haar ogen, oren, tanden en nagels verzorgen als het moet. Sterker nog: is er iets met haar lijf – of denkt ze dat – dan komt ze naar me toe, zodat ik kan helpen.
Bij de osteopaat laat ze bijna alles toe. En de osteopaat luistert wanneer ze aangeeft: even pauze, even stoppen, dat deed pijn.
Roos is nooit geleerd om aaien toe te staan, te gedogen, of er een andere associatie bij te hebben door middel van ‘trainen met wat lekkers’.
Roos vindt geaaid worden gewoon niet fijn.
Wij hebben geen ‘knuffelhond’ (bestaan die???),maar de momenten van contact die we hebben, zijn puur, gekozen en echt.
Reflectievragen:
1. Hoe is het voor jou om de behoefte van je hond vóór jouw eigen verlangen naar contact te laten gaan?Een uitnodiging om te voelen hoe het is om echt te luisteren, zonder invulling te geven.
2. Wat verandert er in jou wanneer je niet hoeft te ‘doen’, maar alleen mag ‘zijn’ bij je hond?
Een vraag die de shift van actie naar aanwezigheid raakt.
3. In welke situaties voel jij de neiging om alsnog die aai te geven — en wat vertelt dat jou over jezelf?Bewustwording van oude patronen of innerlijke drijfveren.
4. Wat geeft jouw hond jou, juist doordat hij of zij géén knuffelhond is?
Een herwaardering van verbinding buiten het fysieke contact om.
Wil je vaker zulke blogs, inspiratie of oefeningen ontvangen?
Schrijf je dan in voor mijn mailing – zacht, bewust en afgestemd op jou en je hond.
